Richtlijnen voor de lasersnijder
De richtlijnen hieronder zijn richtlijnen om het aanleveren van het bestand gemakkelijker te laten lopen. We helpen jou natuurlijk ook wel met de opmaak van bestanden of met vragen hierrond.
Wij kunnen ook jouw aangeleverde tekening op papier of in eender welke ander vorm omzetten in regie.
Welke bestandsformaten ondersteunt onze lasersoftware?
Vectorïeel (voor alle soorten laserbewerkingen)
-
DXF (autocad formaat): Dit formaat exporteer je best naar een 2004 of oudere versie
-
AI (illustrator): Best kan je ook in illustrator het bestand exporteren naar DXF (Dit kan in illustrator bij file => Export => DXF)
-
SVG (scalable vector graphic)
-
PDF (Portable document format): enkel de gevectoriseerde types
Niet-vectorïeel (afbeeldingen, enkel uitgevoerd als vlakgravure))
-
JPEG, JPG, PNG: Deze bestanden exporteer je best met een zo hoog mogelijke pixelratio (dit verscherpt de de afbeelding bij het graveren)
Welke bestandsformaten ondersteunt onze laser software niet?
maar kan je wel aan ons vragen om om te zetten, over te tekenen?
-
EPS (Encapsulated PostScript)
-
INDD
-
PDF (Portable document format): de niet-vectoriele versie.
-
PSD
-
TIFF
Waarop letten indien je je bestand aanlevert?
Lever een bestand aan met 1 kleur per bewerking in je bestand. Bij het lasersnijden zijn volgende bewerkingen mogelijk:
-
Snijlijn (vb.: zwart)
-
Lijngravure (vb.: Geel)
-
Vlakgravure (vb.: Blauw)
Afmetingen tekening
-
Lever een tekening aan in millimeter of centimeter. Vermijd te werken in decimeter of meter. Let hierbij dat je basisfile ook niet in inches, feet of picas staat, ook niet bij het exporteren.
-
Indien je een maquette wenst te snijden in een bepaalde schaal(1/50, 1/20, …), stel de tekening dan zo in dat de maatvoering overeenkomt met de grootte dat je maquette dient te zijn. Werk in geen geval met verschaalde viewports. Best lever je ook een pdf aan met een maatvoering zodat wij de schaal kunnen nakijken.
-
Lever een visuele referentie mee qua afmetingen. Dit kan door het meeleveren van een pdf op de juiste grootte of zet één of meerdere afmetingen op je tekening met de eenheid erbij, vb.: 1mm, 10mm
Voorzie tussen de verschillende snijlijnen en objecten een minimum afstand van 1 mm. Een vuistregel is om de tussenafstand gelijk of groter te nemen dan de dikte van het materiaal. Indien deze te klein is, is de kans groter dat het materiaal breekt.
Voorzie rond het werkgebied minstens 1cm speling om de nodige marge op te vangen tijdens het positioneren in de machine.
Zorg dat je alles uittekent zoals het zou gesneden worden. Alle informatie die je getekend hebt, zal ook zichtbaar zijn in de lasercutsoftware. Zo kan je bijvoorbeeld geen witte vlakken over objecten plaatsen zodat ze onzichtbaar zijn.
Teken in je bestand ook zeker de contour van je materiaal. In illustrator voldoet het niet om slechts het werkgebied in te stellen. Teken hier ook een omschreven rechthoek. Anders verschijnt deze niet mee in onze software.
Met welke zaken hou je dus best rekening specifiek per programma?
Illustrator (.AI) (of andere soortgelijke programma's zoals inkscape, ...)
-
Zorg dat de objecten bestaan uit arcs, polylijnen en lines. Splines worden niet altijd goed ingelezen.
-
Een lettertype kan je best omzetten naar een lijntekening met de functie "outline"
(control+shift+o voor illustrator of control+shift+C voor Inkscape). -
Schoon je bestand op met de functie "Clean up"
-
Vermijd het gebruik van arceringen en opvullingen. Deze worden niet goed ingelezen. Indien een arcering cruciaal is, zet deze dan om in lijnen
-
gebruik geen aanpasbare lettertypes
-
gebruik geen knipmaskers (Clipping mask)
-
gebruik geen grouperingen (Group)
-
gebruik geen meerdere tekengebieden
Autocad (dxf) (of andere soortgelijke programma's zoals ZWCad, Draftsight, Vectorworks, ...)
-
Zorg dat de objecten bestaan uit arcs, polylijnen en lines. Splines worden niet altijd goed ingelezen.
-
Een lettertype kan je best omzetten naar een lijntekening met met de express tool "TXTEXP" .
-
Schoon je bestand op met de functie "Overkill".
-
Vermijd het gebruik van arceringen en opvullingen. Deze worden niet goed ingelezen. Indien een arcering cruciaal is, zet deze dan om in lijnen met de functie explode.
-
gebruik geen "viewports", enkel modelspace is toegestaan
-
gebruik geen bevroren of verborgen lagen (frozen of hidden layers)
-
gebruik geen groepen of blokken (block, group). Best voer je het commando "explode" uit
-
gebruik geen "wipeout"
-
gebruik geen aanpasbare lettertypes